Waarom de winterroep van de uilen me zo’n veilig warm gevoel geeft.

home | stamboom | brieven | verhalen | wachtwoord         sitemap | pagina terug



‘t Is oudejaarsavond in de twintiger jaren. We vieren dat op de Zyp - op ‘Gulden Spijker’ - bij de grootouders en de ongetrouwde tantes, die daar ook wonen.
Verder de grote familie uit de Koningstraat, Oom en Tante, de neven en nichten. Dan zijn er ook nog de logé's en een Oom en Tante die nogal deftig zijn, van buitenaf.
Ik mag opblijven.

We gaan eerst naar de kerk, door de donkere avond.
Terug in huis is daar een volle lichte kamer.
Drukke stemmen.
Er is koffie, chocolademelk, oliebollen, appelbeignets.

Dan wordt het stil.
Grootvader, met de witte bakkebaarden in de hoge stoel aan de tafel, leest uit de Bijbel. Altijd op oudejaarsavond: Psalm 90. Het gebed van Mozes, de man Gods.
Dan is het wachten op 12 uur.
Ieder kust ieder, gelach, gepraat.

Dan gaan we naar buiten en worden heel stil. In de verte, vanuit de stad, horen we de klokken luiden. En de schepen op de Rijn toeteren - die rollende geluiden - en wij zo stil op onze berg.
Dat is heel bijzonder.

Weer in de drukke kamer staat daar één van de tantes met een blad met glazen warme wijn.
Wij gaan weer naar huis.
Ik achterop de fiets bij vader, m’n hoofd tegen zijn warme harige loden jas.

En daar aan de rand van het bos, waar ons huis staat, horen we die uilenroep…. Oehoe…wjeoehoe…
Ik ril van behaaglijkheid.


Dit verhaal is een terugblik van Martha Andeweg - Tiemens op de oudejaarsavond zoals die bij grootouders Tiemens beleefd werd op het Gulden Spijker. Ze was toen ongeveer 7 jaar oud.




home | sitemap | disclaimer | links | contact |     pagina terug